Op 23 november 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een gevoelige tik aan de Autoriteit Persoonsgegevens (“AP”) uitgedeeld. Het draaide in deze kwestie om een door de AP opgelegde boete van € 575.000 aan het inmiddels failliete VoetbalTV.
VoetbalTV
VoetbalTV bood streams van amateurvoetbalwedstrijden aan. De AP oordeelde dat VoetbalTV bij het maken en streamen van de opnames geen geldige grondslag had voor het daardoor verwerken van persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (“AVG”). VoetbalTV zou daardoor onrechtmatig persoonsgegevens verwerken wat dus de grondslag van de opgelegde boete was. VoetbalTV heeft zich tegen deze boete verzet.
Uitspraak
VoetbalTV beargumenteerde eerst dat het opnemen en het streamen onder de journalistieke exceptie van artikel 85 AVG en artikel 43 van de uitvoeringswet van de AVG valt. De rechtbank volgt VoetbalTV hierin niet omdat het streamen van amateurwedstrijden niet wordt gezien als een bekendmaking aan het publiek van informatie, meningen of ideeën. Het gaat immers om het streamen van amateurvoetbalwedstrijden en deze hebben volgens de rechtbank te weinig nieuwswaarde. Dit oordeel is begrijpelijk alhoewel men in diverse gemeenten in Nederland in het weekend van de dorpsderby daar ongetwijfeld anders over zal denken.
VoetbalTV stelde vervolgens dat zij een gerechtvaardigd belang had om persoonsgegevens ex. artikel 6 lid 1 sub f van de AVG te verwerken. De rechtbank volgde VoetbalTV hierin wel. Of er sprake is van een gerechtvaardigd belang is moet aan de hand van de zogenoemde negatieve toets te worden beoordeeld. Deze toets houdt in dat de verwerker, VoetbalTV, geen belang mag nastreven dat in strijd is met de wet. Dit belang dient op een open en flexibele manier te worden uitgelegd. Het begrip gerechtvaardigd belang geldt vooral als buitengrens voor de beoordeling en niet als een drempel. De AP heeft volgens de rechtbank het begrip gerechtvaardigd belang wel als drempel gehanteerd. De AP had namelijk geoordeeld dat VoetbalTV bij het verwerken van de persoonsgegevens van met name minderjarigen een louter commercieel belang heeft en dat dit belang nooit geen gerechtvaardigd belang kan zijn.
Met verwijzing naar rechtspraak van het HvJ EU concludeert de rechtbank eerst dat het lidstaten (en dus de AP) niet vrij staat om een beroep op het gerechtvaardigd belang voor bepaalde categorieën verwerking op voorhand of categorisch uit te sluiten. Bovendien is het te gelde maken van persoonsgegevens niet het belang dat VoetbalTV naar eigen zeggen nastreefde. VoetbalTV stelde dat haar doel was (i) het vergroten van het spelplezier en de betrokkenheid van voetballiefhebbers; (ii) trainers, analisten en derden in staat te stellen om technische analyses uit te voeren; (iii) het bieden van de mogelijkheid aan onder andere spelers, vrienden en familieleden om wedstrijden op afstand (terug) te kunnen kijken; en (iv) het vervullen van een kanalisatiefunctie omdat VoetbalTV naar eigen zeggen bijdroeg aan een hoger niveau van privacybescherming en het opnemen van wedstrijden via andere kanalen tegengaat. De AP heeft het in haar beoordeling nagelaten om deze argumenten in haar beoordeling mee te nemen.
Toelichting
Uit de deze uitspraak volgt dus dat de AP bij de beoordeling of persoonsgegevens niet de door haar beperkte uitleg van het begrip gerechtvaardigd belang mag hanteren. De AP dient in lijn met deze uitspraak het gerechtvaardigd belang open en flexibel te benaderen.
De AP moet in het kader van haar beoordeling of er sprake is van schending van de AVG de door de partij die wordt onderzocht aangeleverde informatie objectief beoordelen. De AP had dit in deze kwestie nagelaten. Van een goede belangenafweging was dus geen sprake. De vraag of het voor VoetbalTV noodzakelijk was om persoonsgegevens voor de door haar gestelde doelen te verwerken was niet door de AP beantwoord. Proportionaliteit en subsidiariteit waren geen onderdeel van deze beoordeling. Ook heeft de AP heeft de door VoetbalTV gestelde belangen niet afgewogen tegen het belang van privacy van de betrokkenen.
De rechtbank beoordeelt dus niet zelf of er sprake van een gerechtvaardigd belang is. Dit is begrijpelijk dat de rechtbank van de AP verlangt om gedegen onderzoek te verrichten. Aan de andere kan is het jammer omdat ook een uitspraak hierover toekomstige discussies wellicht had kunnen voorkomen. Hoe dan ook kan nu worden vastgesteld dat het standpunt van de AP dat het verwerken van persoonsgegevens voor een zuiver commercieel belang nooit een gerechtvaardigd belang oplevert definitief terzijde is geschoven. Dit is een gevoelige tik voor de AP omdat veel van haar boetebesluiten op deze verkeerde leest zijn geschoeid.
De volledige uitspraak van de rechtbank is te raadplegen via de volgende link: (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:5111)